Fietsveiligheidscode

Fietsen is misschien wel een van de lekkerste en makkelijkste manieren om te trainen voor het schaatsen. Naast dat het natuurlijk gezellig is als je in een groep rijdt, vereist het rijden in een groep ook extra waakzaamheid. De meeste ongelukken bij het wielrennen gebeuren namelijk bij het rijden in groepen. Ook met het oog op het steeds drukker wordende fietspad heeft Arktika daarom een fietsveiligheidscode. Dit zijn afspraken om veilig in een groep te fietsen. Daarbij geldt altijd: veiligheid gaat voor. Niet alleen voor jezelf, maar voor alle weggebruikers. Deze fietscode is gebaseerd op de gedragsregels van de NTFU.

Basisregels

  1. Houd je altijd aan de verkeersregels;
  2. Een helm is verplicht. Zonder helm kun je niet deelnemen aan de training;
  3. We rijden als groep en passen onze snelheid aan zodat ook de minst snelle rijder het bijhoudt;
  4. Indien iemand het tempo niet aankan dan passen we ons tempo aan;
  5. Een stuk op eigen snelheid fietsen kan, echter alleen op de stukken waar de verkeerssituatie dit ook toelaat (e.g. Tankweg of een beklimming). Geef dit altijd van te voren aan en wacht aansluitend weer op de groep;
  6. Voor rood licht wordt altijd gestopt. Ook bij oranje is er de intentie om te stoppen;
  7. Houd op kop rekening met de groep achter je. Haal bijvoorbeeld alleen andere weggebruikers in als de hele groep veilig kan volgen. Bij tegenliggers of aankomende bochten wacht je tot er voldoende ruimte is voor de hele groep om te passeren;
  8. Indien een deel van de groep opgebroken wordt door een stoplicht, wacht het voorste deel van de groep tot het achterste deel aansluit;
  9. Rijd in een groep altijd met de handen bij de remmen;
  10. Rem nooit abrupt, maar rij langzaam uit. Probeer waar mogelijk situaties met subtiele stuurbewegingen op te lossen;
  11. Als je in de berm komt stuur je nooit direct weer de weg op. Stop eerst en rijd dan langzaam de weg weer op;
  12. Let altijd op wat voor je gebeurt. Voer nooit achteromkijkend een gesprek;
  13. Zorg dat je fiets goed onderhouden is en dat je materiaal op orde is bij aanvang van de training;
  14. Als iemand lek rijdt, wachten we met de hele groep op een veilige plek aan de zijkant van de weg;
  15. Zorg dat je zelfredzaam bent bij een lekke band en neem altijd een reserve-binnenband, bandenlichters en pompje mee;
  16. We rijden niet in groepen groter dan 14 fietsers. Bij meer deelnemers splitsen we de groep;
  17. Fiets nooit met meer dan 2 rijders naast elkaar. Op de openbare weg rijden we niet in waaiers;
  18. Rijd in een rechte lijn achter elkaar;
  19. Vermijd putten, wegmarkeringen en andere potentieel gladde oneffenheden op de weg. Maak hierbij echter nooit abrupte slingers of stuurbewegingen;
  20. Je hebt altijd een geldig legitimatiebewijs bij je.

Signaleren

  1. Signalen worden altijd door elke rij doorgeroepen naar achter of naar voren. Zorg ervoor dat de hele groep de signalen hoort.
  2. Stoppen: de voorste rijder steekt de linkerarm omhoog en roept STOP. Dit wordt doorgeroepen naar achter.
  3. Weg vrij: Indien bij het kruisen van een voorrangsweg geen verkeer komt roept de voorrijder VRIJ. Elke rij beoordeelt vervolgens zelf of het nog steeds veilig is om over te steken en herhaalt in dat geval het signaal VRIJ.
  4. Afslaan: De voorste rijder steekt de arm links of rechts uit en roept LINKS/RECHTS. Dit wordt doorgegeven naar achteren. Tevens steekt de achterste rijder ook zijn of haar arm uit voor het overige verkeer.
  5. Obstakel rechts/inhalen: Bij het inhalen van een obstakel aan de rechterkant roept de voorrijder VOOR. De groep geeft dit door naar achter. De voorste rijder belt tijdig om de in te halen persoon te waarschuwen. Zorg ervoor dat je ruimte bewaart en de andere weggebruikers niet hindert.
  6. Obstakel links/tegenligger: Bij tegemoetkomend verkeer of een obstakel aan de linkerkant roept de voorrijder TEGEN. De groep geeft dit door naar achter en maakt ruimte voor het tegemoetkomend verkeer.
  7. Obstakel middenop het wegdek: De voorrijder roept PAALTJE en wijst ernaar. Ondanks dat dit niet perse een paaltje hoeft te zijn is het voor de hele groep duidelijk dat er een obstakel in het midden van de weg zit. Als er een paaltje links of rechts van de weg zit, roep je respectievelijk TEGEN of VOOR.
  8. Ingehaald worden: Vanuit de achterkant van de groep wordt er ACHTER geroepen wat doorgeroepen wordt naar voren. Zorg ervoor dat er veilig ingehaald kan worden. Geef de inhaler ruimte zodat de groep veilig gepasseerd kan worden.
  9. Problemen: Indien iemand materiaalpech heeft wordt er LEK geroepen. Wanneer een rijder de groep niet bij kan houden of wanneer de groep niet meer compleet is wordt LOS geroepen.
  10. Ritsen: Als er achter elkaar gereden moet wordt er RITSEN geroepen. De persoon rechts laat een klein gaatje vallen zonder daarbij hard te remmen. De persoon links laat zich verder afzakken en gaat achter de persoon rechts. De rechter fietser gaat altijd voor de linker fietser.